Onze belangrijkste zorg is dat bijgebouwen zouden mogen
worden veranderd in woonhuizen. Bijgebouwen, zoals schuren en stallen, mogen
wat ons betreft zo groot zijn als nodig is om een landgoed te onderhouden.
Paarden horen er natuurlijk bij. Maar er moeten wel harde garanties zijn dat die
bijgebouwen hun functie blijven behouden. Anders is niet tegen te houden dat
zij tot maximale proporties worden opgeblazen met als doel er vervolgens te
gaan wonen. Landelijke wetgeving biedt bovendien steeds meer mogelijkheden om
zulke nieuwe woonhuizen dan verder uit te breiden. Als wij middels
functiewisseling een schuifpuzzeltje creëren, reken dan maar dat
projectontwikkelaars en ambitieuze inwoners hiervan alle mogelijkheden zullen
benutten.
Opvallend is dat juist landgoedeigenaars zelf vragen om een
strikt beleid. Zij willen hun historische landgoed graag ook voor de toekomst
behouden, maar vragen de gemeente solidariteit van de andere landgoedeigenaars
te bewerkstelligen. De vraag naar wonen op landgoederen schommelt door de
tijden. Maar als we in slechte tijden opsplitsing en verkaveling toestaan, zijn
onze historische landgoederen voorgoed verloren.
We voelen ons gesterkt door de volgende observaties in de landgoederennota:
“De tijd dat particulieren hun
landgoederen verkochten aan instellingen lijkt achter ons te liggen. Er lijkt
eerder sprake van een tegengestelde trend, waarbij rijke particulieren weer
landgoederen kopen van natuurorganisaties, bedrijven en instellingen.”
Bovendien wordt over de behoefte aan splitsing van villa’s
en landgoederen gesteld: “Er wordt daarom
nauwelijks meer gebruik gemaakt van de splitsingsregeling. Wel wordt een enkele
gesplitste villa weer opnieuw samengevoegd. [..] In de praktijk blijkt het
lastig om verrommeling van gesplitste villapercelen tegen te gaan. In de bestemmingsplannen
is bijvoorbeeld bepaald dat het oppervlak aan bijgebouwen niet mag toenemen,
maar door het vergunningsvrij bouwen is dit niet te handhaven. Ook kan het
beeld van het pand zelf worden aangetast als de ene eigenaar zijn woning beter
onderhoudt dan de andere eigenaar. De gemeente heeft in de woonvisie vastgelegd
dat het haar (boven)regionale functie als woonmilieu voor de bovenklasse graag
wil handhaven. Het splitsen van villa’s kan de exclusiviteit van een villawijk
aantasten.”